Waarom Anansi zulke lange benen heeft

Een kampvuurverhaal uit Afrika

De spin Anansi heeft de hele dag heerlijk in zijn hangmat liggen slapen. Terwijl iedereen in het dorp druk aan het werk is, snurkt hij zo hard dat de pannendeksels ervan trillen! Pas aan het eind van de middag wordt hij wakker, van het knorren van zijn maag.
‘Hm,’ zegt Anansi en hij wrijft over zijn buik. ‘Eens zien of er iets lekkers te vinden valt.’
kampvuurplaatjeHij springt uit zijn hangmat en kijkt om zich heen. ‘Bij wie zal ik eerst eens langsgaan? Bij Konijn! Konijn is altijd zo ijverig. Hij heeft vast al een pan op het vuur staan.’
Op zijn acht snelle poten rent Anansi naar Konijn toe. En ja hoor: boven de vlammen hangt een volle kookpot. Het ruikt heerlijk!
‘Hé, Konijn, jij bent groente aan het koken. Mag ik een hapje mee-eten?’
‘Ja hoor, maar even wachten. Het is nog niet helemaal gaar.’
‘Dat zou ik graag doen, mijn beste Konijn. Maar ik heb nog duizend dingen te doen,’ zegt Anansi haastig. Want hij weet: als ik bij Konijn blijf wachten, dan heeft hij vast werk voor me. Dan sta ik straks de afwas te doen en de tafel te dekken. Mooi niet!
‘Weet je wat, Konijn? Ik spin een draad. Het ene uiteinde maak ik aan mijn poot vast, het andere uiteinde aan jouw kookpot. Als het eten klaar is, geef een ruk aan de draad en ik kom eraan!’
Konijn vindt het een prima idee. Hij knoopt de draad aan zijn kookpot.

Anansi slentert verder door het dorp. Hij steekt zijn neus in de lucht en snuffelt. ‘Ik ruik bonen. Een pot vol lekkere bonen!’
‘Hé, Anansi, eet je met ons mee?’ roepen de apen. ‘Ze zijn bijna klaar.’
‘Dolgraag, mijn beste vrienden. Weten jullie wat? Maak deze draad aan jullie kookpot vast en trek eraan als de bonen klaar zijn.’
En ook de apen vinden dat een uitstekend idee.

Anansi loopt weer verder. Hij heeft nog geen twee stappen gedaan of hij ruikt wéér een heerlijke geur. ‘Zoete aardappelen met honing! Mijn lievelingseten! Dat past ook nog wel in mijn maag.’
Anansi rent in de richting van de geur. Het is Wrattenzwijn, die aan het koken is.
‘Ha Anansi!’ roept hij al van ver. ‘Ik heb iets in de pot wat jij lekker vindt. Kom mee-eten!’
Anansi knikt gretig. Het water loopt hem in de mond. En ook met Wrattenzwijn spreekt hij af dat hij aan de draad trekt als het etenstijd is.

Zo gaat Anansi het hele dorp door. Tegen de tijd dat hij terug is bij zijn hangmat, heeft hij acht draden aan zijn poten hangen. Tevreden gaat hij liggen. ‘Wat een briljant idee was dat van mij! Het zal mij benieuwen bij wie het eten het eerst klaar is.’
Op dat moment voelt hij een ruk aan een van zijn poten. ‘Dat is Konijn! Groente als voorafje. Dat zie ik wel zitten!’ Maar dan voelt hij nog een ruk. En nog een. En nog een.
‘Uh-oh… Au!’
Ook aan het vijfde touw wordt getrokken. En het zesde. En het zevende. En het achtste.
‘Anansi, kom je eten?’
‘De bonen zijn klaar!’
‘De aardappelen staan op tafel!’
‘Waar blijf je nou?!’
Alle dieren rukken tegelijk aan de touwen. Die komen steeds strakker te staan. En Anansi’s poten… die worden steeds langer…
‘Ai ai,’ jammert hij. ‘Stop! Straks word ik nog een langpootmug!’
Hij rolt uit zijn hangmat en over de grond, boem, baf, de heuvel af, tot hij de rivier in plonst. Daar poetst hij zijn poten tot alle draden verdwenen zijn. Puffend en kreunend hijst hij zich weer op de kant. Hij kijkt omlaag. Ergens in de diepte ziet hij zijn handen en zijn voeten. Zijn acht poten zijn wel acht keer zo lang geworden!
‘O help, wat was dit een stom idee!’ kreunt Anansi. ‘Hoe moet ik mijn lepel nou vasthouden? Hoe moet ik mijn vlees nou snijden? Hoe moet dit ooit goedkomen? Mijn arme poten! Mijn arme buik!’

Tsja, met Anansi’s poten kwam het nooit meer goed. Tot op de dag van vandaag zijn ze alle acht nog even lang en dun. Maar zijn buik? Die is altijd vol en rond. Want natuurlijk leerde Anansi ook met zijn lange poten de kookpotten van zijn vrienden leeg te lepelen.
Want Anansi blijft Anansi, met korte of met lange poten!